Nationaal park Šumava

Nationaal park Šumava

Een nationaal park als natuurlijke “eiland” en tegenhanger van intensief gebruikte landschappen brengt de mens zowel schoonheid als kracht. Het Nationaal park Šumava is met zijn 68.064 ha het grootste van de vier nationale parken in Tsjechië. Grootschalige bescherming van de Šumava begon in 1963 met de oprichting van het beschermde landschap Šumava, gevolgd door de aanwijzing als nationaal park in 1991. Als een van de grootste aaneengesloten bosgebieden van Centraal-Europa staat Šumava bekend als het “Groene Hart van Europa”.

Geologische, pedologische en geomorfologische omstandigheden vormen de basisvoorwaarden voor de ontwikkeling van de vegetatie en het gedrag van grond- en oppervlaktewater. Naast bergsparrenbossen en oerbossen zijn veengebieden, moerassen en gletsjermeren de belangrijkste natuurlijke elementen. De Šumava behoort tot de oudste gebergten van Centraal-Europa. Het rijst op vanaf zo’n 700 meter boven zeeniveau en zijn hoogste toppen, die alleen aan de Beierse zijde boven de 1400 meter uitkomen. De hoogste top aan de Tsjechische kant is de Plechý (1378 m). Het hart van het gebergte wordt gevormd door de Šumava-hoogvlakte, een uitgestrekte hoogvlakte rond 1000 m hoogte, vanwaar naar het noordwesten het Železnorudská-gebergte uitloopt en naar het zuidoosten de grenskam Trojmezenské en de binnenlandse kammen Boubínské en Želnavské, gescheiden door de brede Vltavická-depressie.